12 GOUDEN REGELS VOOR
KINDEREN IN DE OMGANG MET HUN HOND
1.Behandel je hond zoals je zelf behandeld wilt worden.
Jij vindt het vast ook niet leuk als iemand heel hard
aan je haren of je oren trekt, je in je ogen prikt of
boven op je gaat staan. Schreeuw niet tegen je hond.
Honden kunnen niet praten, ze kunnen niet zeggen “hou
op”, ze kunnen wel met hun tanden praten en dat kan zeer
doen!! Bovendien heeft een hond een zeer goed geheugen.
Dus als je het kleine hondje steeds plaagt, zal hij dat
straks als hij groot en veel sterker is dan jij, niet
vergeten zijn. Wees daarom van het begin af aan rustig
en lief voor je hond.

2.Een hond kan er nog zo lief uitzien,
Ga niet op hem af zonder het aan z’n baas te vragen. Als de hond het leuk
vindt, zal hij zelf wel op je afkomen. De meeste honden
houden van kinderen omdat ze er zo leuk mee kunnen
spelen. Maar: sommige honden vinden kinderen niet aardig,
omdat ze door kinderen geplaagd zijn en niet weten dat
kinderen ook leuk kunnen zijn. Zulke honden kunnen
daarom naar je grommen of zelfs bijten als ze
bijvoorbeeld vastgebonden zijn bij de bakker of de
supermarkt. Daarom altijd vragen aan zijn baasje of je
de hond aaien mag. Thuis heeft de hond meestal zijn
eigen plekje of mand om rustig te kunnen slapen. Ga de
hond hier niet storen, hij wil ook wel eens met rust
gelaten worden.
3.Bedreig een hond nooit.
De hond ziet in ons mensen een soort “hond”. We zien er
wel anders uit maar de hond leeft met ons samen en dus
zijn wij soortgenoten. Wanneer jij onterecht de hond
bedreigt kan hij dat in zijn hondentaal niet begrijpen.
In de natuur zou hij dan gaan vechten met zijn
soortgenoten. Als je dus echt te ver gaat kan de hond
ook met jou gaan vechten en dat is niet zo leuk, want je
hond is veel sterker en heeft hele grote tanden. Zorg
dus dat je goede maatjes met hem blijft dan gebeurt er
niets en vindt de hond jou net zo leuk als jij hem.

4.Kijk een hond niet star recht in zijn ogen.
Wanneer twee vreemde honden elkaar tegenkomen gaan ze
eerst bepalen wie er van hun tweetjes de sterkste is. De
hoogste in de rangorde heet dat. Dat doen ze als volgt:
ze kijken elkaar recht in de ogen, de eerste die zijn
ogen wegdraait heeft verloren. De ander is de baas, maar
ze hoeven nu niet te vechten, omdat de rangorde is
bepaald. Zo simpel is dat. Wanneer nu allebei de honden
star blijven kijken, dan moet er gevochten worden om uit
te maken wie er de baas is. De hond die het gevecht wint,
is de baas. Om nu een gevecht met een (vreemde) hond te
voorkomen moet je een hond dus niet langdurig in de ogen
gaan kijken. Zeker niet als dit een dominante hond is,
want daar komen misschien brokken van.
5.Ga niet aan de hond zijn staart trekken
of er op staan.
De staart is voor de hond een middel waarmee hij
kan zeggen hoe hij zich voelt. Hij kan vrolijk zijn en
ermee kwispelen. Als hij net iets stouts heeft gedaan en
van je vader of moeder op zijn kop heeft gekregen, klemt
hij de staart misschien tussen zijn benen. Dat betekent:
“ik ben bang”. Staat de staart rechtop hoog in de lucht,
dan is de hond meestal boos. Let dus op dat je een hond
die met zijn staart stijf omhoog staat of die tussen
zijn benen is geklemd, niet zomaar gaat aanhalen of
vastpakken, want dan kun je wel eens gebeten worden. De
hondenstaart is dus zeker geen speelgoed.

6.Stoor de hond niet tijdens het eten.
Van nature is de hond gewend zijn eten te verdedigen.
Dat leert hij als klein puppy in het nest. Hij leert dan
dat als hij maar hard genoeg gromt en soms zelfs bijt,
de andere honden van zijn eten afblijven. Alleen de baas
van zijn familie (zijn moeder of vader) mogen en kunnen
het eten afpakken. Als jij dus niet zijn allerhoogste
baas bent in huis kun je maar beter niet met je handen
in zijn voerbak gaan zitten. Tenslotte vind jij het ook
niet leuk als de hond jouw lekkers onder je neus vandaan
gapt.
7.Als je met een hond wilt spelen
Let dan vooral op zijn sterke tanden. Honden spelen heel
graag met jullie. Vooral stokken en ballen achterna
rennen is dolle pret. Let er wel op dat je de hond niet
zo wild maakt dat hij opspringt en per ongeluk in je
hand hapt in plaats van in de stok, want dat doet best
wel even zeer. Leer de hond bijvoorbeeld eerst te gaan
zitten voordat je de bal of stok weer weggooit.
8.Kom nooit tussen vechtende honden en ga
er zeker niet aan trekken.
Honden kunnen leuk met elkaar aan het spelen zijn en
opeens wordt het menens en gaan ze een robbertje vechten.
Het kan ook zijn dat de hond een hekel heeft aan de hond
van de hoek of omdat een andere hond bijvoorbeeld zijn
speelgoed of bot heeft afgepakt. Wat dan ook, wanneer
twee honden vechten zien of horen ze even niets meer.
Wanneer jij dan met je handen aan je hond gaat trekken
weet de hond even niet meer dat dat jouw handen zijn.
Hij denkt dan dat ie gebeten wordt en bijt terug. Zo
wordt het alleen maar erger. Laat de honden dus vechten,
meestal is het gauw over. Als het echt te erg is ga je
gauw een volwassene roepen. Dus nooit zelf mee bemoeien.

9.Ook al ben je bang van honden, ren
nooit hard weg van een hond.
Ten eerste is de hond toch altijd veel sneller, ten
tweede heeft de hond jachtinstinct. Als er iets of
iemand snel van hem wegrent zegt een stemmetje binnen in
de hond (zijn instinct) dat hij er achteraan moet jagen
en het beet moet pakken. Erg vervelend als jij dat
toevallig bent. Gelukkig hebben de meeste baasjes van
honden hun hond geleerd dat zij niet achter iemand aan
mogen rennen en jagen, maar neem bij een vreemde hond
toch maar het zekere voor het onzekere en ga niet hard
weghollen. Wanneer jij gewoon blijft staan en geen
aandacht aan de hond schenkt, doet hij dat ook niet aan
jou.
10.Jij hebt twee handen
De hond heeft alleen maar zijn tanden om iets vast te
houden.
Wanneer een hond (per ongeluk) in je bijt, houd je
handen dan stil of sta stil! Dit klinkt raar, maar doe
toch maar. De meeste honden willen helemaal niet bijten
maar alleen vasthouden. Als je nu weg gaat trekken of
lopen, gaat de hond alleen maar harder bijten en krijg
je lelijke plekken. Als je blijft staan laat de hond
vanzelf weer los, want iets wat niet beweegt, is voor de
hond niet zo interessant. Dus : niet bewegen en stil
blijven staan.

11.Als je met een hond speelt
Let dan op dat er een volwassene in de buurt is. Zeker
met vreemde honden.
Honden zijn ontzettende leuke speelkameraden, maar ze
kunnen per ongeluk in je hand bijten, omdat ze niet
weten dat een kinderhand niet zo sterk is als hun eigen
bek vol tanden. Ook kunnen ze je vast houden, zoals je
grote broer of zus misschien wel eens doet om je te
plagen. Het is dan handig als er een volwassene in de
buurt is, die de baas is over de hond en naar wie de
hond goed luistert. Een hond kijkt nu eenmaal meer tegen
de grote mensen op dan tegen jou. Hij ziet jou meer als
zijn speelkameraadje en kan met jou dus ook wel eens
ruzie krijgen zoals jij met je vriendjes. Luister altijd
goed naar de volwassene als die zegt dat je iets niet
mag doen met de hond. De hond is immers geen speelgoed.
12.Geen enkele hond is hetzelfde
Let op, dat wat je met je eigen hond misschien makkelijk
kan uithalen, je met een andere hond niet kunt doen. Ook
al zijn ze bijvoorbeeld van hetzelfde ras en lijken ze
precies op elkaar. Ga een vreemde hond dus nooit zomaar
omarmen of op hem hangen. Dat vinden honden soms erg eng
of raar. Tenslotte zou jij het ook best eng vinden als
een vreemd iemand op straat je zomaar zou beetpakken.
Meestal zijn honden hele leuke kameraden, je moet ze
alleen kennen en begrijpen en je moet de zogenaamde
“hondentaal” met ze spreken, want zij kennen geen
mensentaal, dus moet jij een beetje hondentaal leren.
 |