11-03-2012    

Speurwerk op het water 

Het opsporen van verdronken personen met behulp van reddingshonden.

De brandweer verleent assistentie bij het zoeken naar, en het bergen van, verdronken personen.

 Reddingshonden kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het zicht in de Nederlandse wateren is vaak zo slecht dat duikers grote moeite hebben met het zoeken onder water.


Het woord reddingshonden is eigenlijk niet goed gekozen, want tegen de tijd dat onze honden aanwezig zijn zal er niets meer te redden zijn. Het zoeken naar verdronken personen met behulp van reddingshonden heeft als doel om zo snel mogelijk overleden personen te kunnen bergen, zodat de onzekerheid bij nabestaanden weggenomen kan worden en deze met hun rouwproces kunnen beginnen. De hondengeleiders zijn allen vrijwilligers en komen uit het hele land. Het zoeken naar verdronken personen met honden is dan ook een non-profit activiteit met een professioneel karakter.

Tot in dejaren 80 werd er in Europa aangenomen dat honden niets konden ruiken dat zich onder water bevond. In deze tijd kwam het waterzoekwerk wel van de grond in Amerika. In November 1991 werd in Berlijn het Reddingshonden congres van de IRO (International Rescuedog Organisation) gehouden. Hier werd een demonstratie gegeven met zogenaamde waterzoekhonden. Zelfs na deze overtuigende demonstratie bleven sommige mensen volhouden dat dit niet kon. Men "weet" toch dat een crimineel politiehonden kan misleiden als hij door het water loopt! Toch werden naar aanleiding van deze demonstratie op diverse plaatsen in Europa en ook in Nederland honden getraind om verdronken personen te zoeken.

Ook het Veterinair Reddingshonden Team (VRT) heeft zulke honden opgeleid. In Nederland bestaat  nog geen certificering voor waterzoekhonden maar het VRT gebruikt voor waterzoeken alleen honden,  die minimaal gecertificeerd zijn voor het Koninklijk Nederlands Politie Hond reddingshonden examen puinzoeken of vlaktezoeken.

Hoe leer je nu een hond zoiets aan?
De basis van alle reddingshondentraining is de buitdrift. De hond moet gek zijn op een speeltje, een bal of zoiets. Je begint dan met een duiker half in het water, iemand geeft het speeltje van de hond aan de duiker terwijl de hond het ziet. Dan mag hij naar de duiker toe om zijn speeltje te halen. Dit bouw je langzaam uit totdat de duiker onder water is en de hond moet gaan zoeken. Als de hond bij de duiker is komt deze boven en geeft de hond zijn speeltje. Naast de duiker wordt er ook geoefend op haren en pseudo-geur. Pseudo-geur is een chemisch product dat een aantal stoffen en geuren bevat die ook een verdronken persoon afgeeft. Het zijn capsules die gedurende 30-45 minuten werkzaam zijn. Ook hier wordt de hond op getraind en als hij het heeft gevonden wordt hij weer beloond met zijn speeltje. Deze oefeningen worden van de kant af gedaan en later ook vanuit een boot. 

Hoe werkt het?
Alhoewel er veel wetenschappelijk werk wordt verricht naar geuren is er toch veel onbekend over het reukvermogen van de hond. Dit geldt in het bijzonder voor het vinden van een verdronken persoon. Naast een enorm reukvermogen gebruikt een hond ook een veel groter deel van zijn hersenen voor het ruiken. Als je het zou willen vergelijken lijkt het ruiken van een hond meer op ons luisteren en kijken. Zoals wij een visueel beeld en een geluidsbeeld van onze omgeving vormen, vormt een hond een geurbeeld van zijn omgeving. Zoals wij een speciaal geluidje uit een hoop omgevingsgeluid op kunnen pikken kan een hond een speciale geur oppikken uit een heleboel andere geuren.

Eén ding is zeker-- het werkt!

Voordat een hond iemand kan ruiken moet de geur bij de hond kunnen komen. Een persoon staat continu geur af, of hij nu boven of onder water is. De geur kan veroorzaakt worden door oplosbare en onoplosbare (vetachtige) stoffen, vloeistoffen en gassen die vrijkomen. Gassen stijgen naar het oppervlak en komen daar vrij, oplosbare stoffen lossen op en komen door diffusie en stroming van het water aan het oppervlak, vetachtige stoffen drijven naar het oppervlak en vormen daar een dunne film op het water. Er zijn veel omstandigheden die de geurverspreiding en daardoor het zoeken van de hond beïnvloeden, zoals de temperatuur van de lucht en het water, stroming van het water en wind. Bijvoorbeeld in het najaar zal een plas vrij warm zijn, de luchttemperatuur kan dan speciaal in de avond en ochtend laag zijn. In dit geval zal er warme lucht boven de plas opstijgen en lucht van de koudere omgeving aanzuigen. Als er dan weinig wind is zal een hond die langs de kant loopt niets kunnen ruiken van wat er zich in de plas bevindt. Omdat de luchtstroming van de kant naar de plas is. Ook kan het gebeuren dat in een plas waterlagen ontstaan met verschillende temperaturen (stratificatie). Duikers kennen dit verschijnsel zeker wel. Deze gelaagdheid kan er soms voor zorgen dat er nauwelijks geur naar het oppervlak komt. Dit zijn factoren waar de geleider en de inzetleider rekening mee moeten houden. Ook hoeft de plaats waar de hond aangeeft niet de plaats te zijn waar het slachtoffer zich bevindt, afhankelijk van diepte, stroming en wind zal het slachtoffer zich in werkelijkheid stroomopwaarts en bovenwinds van de aangegeven plek bevinden. Ondanks al deze factoren kan een ervaren team (hond en geleider) vrij nauwkeurig de locatie van het verdronken slachtoffer aanwijzen (tot op enkele meters)

Hoe zie je dat een hond iets gevonden heeft?

Niet alle honden geven dit op dezelfde manier aan en de geleider weet het best wanneer een hond iets ruikt. Er zijn wel een aantal typische gedragingen. Als een hond iets ruikt zal hij langs de boot lopen naar de kant waar de geur vandaan komt. Vaak gaat hij ook met zijn kop laag boven het water en sommigen proeven ook het water. Als je dicht bij de geurbron komt zullen sommige honden gaan blaffen, anderen gaan aan de rand van de boot krabben of met hun poot in het water krabben of gaan in een stuk touw bijten. Ook zijn er honden die in het water springen en naar de bron toe zwemmen. De geleider kent zijn hond het best en zal deze reacties herkennen. 


De praktijk.
De praktijk.Bij een vermissing op het water kunnen onze honden ingeschakeld worden. Na alarmering zal het enige uren (1/2 uur-3 uur) duren voordat de hondenteams ter plaatse zijn.Als de vermissing in een niet te brede rivier of kanaal is kan er vanaf de kant gewerkt worden aan de benedenwindse kant. Bij voorkeur moeten er dan geen mensen aan de andere kant van het water zijn. Op een plas moet er vanuit een boot gewerkt worden, de kanten kunnen dan ook door honden afgezocht worden.Het is van belang dat er informatie is over stroming en diepte, vaak weten sluiswachters of lokale vissers hier veel over.De boot vaart een zigzag patroon dwars op de wind. Als de hond iets aangeeft wordt de locatie vastgelegd met GPS en door observatie vanaf de kant. De hondengeleider zal door met de boot te manoeuvreren een gebied proberen te bepalen waar de hond geur heeft. Aan de hand van diepte, wind en stroming kan dan geschat worden waar het slachtoffer zich bevindt. Vrijwel altijd zal een tweede hond ter verificatie gebruikt worden. Soms kan met sonar een slachtoffer herkend worden. Dan is het de taak van de duikers om het slachtoffer te vinden en te bergen. Als er duikers in het water zijn geweest is het niet mogelijk om binnen een uur weer op die plaats met honden te zoeken.
 

Met dank aan: Stephan Mosch
Website: www.waterwerk-newfoundlander.nl
Datum: 11-03-2012