Speurwerk op het water
Het opsporen van verdronken personen met
behulp van reddingshonden.

De brandweer verleent assistentie bij het zoeken naar,
en het bergen van, verdronken personen.
Reddingshonden kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het zicht
in de Nederlandse wateren is vaak zo slecht dat duikers
grote moeite hebben met het zoeken onder water.
Het woord reddingshonden is eigenlijk niet goed gekozen,
want tegen de tijd dat onze honden aanwezig zijn zal er
niets meer te redden zijn. Het zoeken naar verdronken
personen met behulp van reddingshonden heeft als doel om
zo snel mogelijk overleden personen te kunnen bergen,
zodat de onzekerheid bij nabestaanden weggenomen kan
worden en deze met hun rouwproces kunnen beginnen. De
hondengeleiders zijn allen vrijwilligers en komen uit
het hele land. Het zoeken naar verdronken personen met
honden is dan ook een non-profit activiteit met een
professioneel karakter.
Tot in dejaren 80 werd er in Europa aangenomen dat
honden niets konden ruiken dat zich onder water bevond.
In deze tijd kwam het waterzoekwerk wel van de grond in
Amerika. In November 1991 werd in Berlijn het
Reddingshonden congres van de IRO (International
Rescuedog Organisation) gehouden. Hier werd een
demonstratie gegeven met zogenaamde waterzoekhonden.
Zelfs na deze overtuigende demonstratie bleven sommige
mensen volhouden dat dit niet kon. Men "weet" toch dat
een crimineel politiehonden kan misleiden als hij door
het water loopt! Toch werden naar aanleiding van deze
demonstratie op diverse plaatsen in Europa en ook in
Nederland honden getraind om verdronken personen te
zoeken.
Ook het Veterinair Reddingshonden Team (VRT) heeft zulke
honden opgeleid. In Nederland bestaat nog geen
certificering voor waterzoekhonden maar het VRT gebruikt
voor waterzoeken alleen honden, die minimaal
gecertificeerd zijn voor het Koninklijk Nederlands
Politie Hond reddingshonden examen puinzoeken of
vlaktezoeken.
Hoe leer je nu een hond zoiets aan?
De basis van alle reddingshondentraining is de buitdrift.
De hond moet gek zijn op een speeltje, een bal of zoiets.
Je begint dan met een duiker half in het water, iemand
geeft het speeltje van de hond aan de duiker terwijl de
hond het ziet. Dan mag hij naar de duiker toe om zijn
speeltje te halen. Dit bouw je langzaam uit totdat de
duiker onder water is en de hond moet gaan zoeken. Als
de hond bij de duiker is komt deze boven en geeft de
hond zijn speeltje. Naast de duiker wordt er ook
geoefend op haren en pseudo-geur. Pseudo-geur is een
chemisch product dat een aantal stoffen en geuren bevat
die ook een verdronken persoon afgeeft. Het zijn
capsules die gedurende 30-45 minuten werkzaam zijn. Ook
hier wordt de hond op getraind en als hij het heeft
gevonden wordt hij weer beloond met zijn speeltje. Deze
oefeningen worden van de kant af gedaan en later ook
vanuit een boot.
Hoe werkt het?
Alhoewel er veel wetenschappelijk werk wordt verricht
naar geuren is er toch veel onbekend
over het reukvermogen van de hond. Dit geldt in het
bijzonder voor het vinden van een verdronken persoon.
Naast een enorm reukvermogen gebruikt een hond ook een
veel groter deel van zijn hersenen voor het ruiken. Als
je het zou willen vergelijken lijkt het ruiken van een
hond meer op ons luisteren en kijken. Zoals wij een
visueel beeld en een geluidsbeeld van onze omgeving
vormen, vormt een hond een geurbeeld van zijn omgeving.
Zoals wij een speciaal geluidje uit een hoop
omgevingsgeluid op kunnen pikken kan een hond een
speciale geur oppikken uit een heleboel andere geuren.
Eén ding is zeker-- het werkt!
Voordat een hond iemand kan ruiken moet de geur bij de
hond kunnen komen. Een persoon staat continu geur af, of
hij nu boven of onder water is. De geur kan veroorzaakt
worden door oplosbare en onoplosbare (vetachtige)
stoffen, vloeistoffen en gassen die vrijkomen. Gassen
stijgen naar het oppervlak en komen daar vrij, oplosbare
stoffen lossen op en komen door diffusie en stroming van
het water aan het oppervlak, vetachtige stoffen drijven
naar het oppervlak en vormen daar een dunne film op het
water. Er zijn veel omstandigheden die de
geurverspreiding en daardoor het zoeken van de hond
beïnvloeden, zoals de temperatuur van de lucht en het
water, stroming van het water en wind. Bijvoorbeeld in
het najaar zal een plas vrij warm zijn, de
luchttemperatuur kan dan speciaal in de avond en ochtend
laag zijn. In dit geval zal er warme lucht boven de plas
opstijgen en lucht van de koudere omgeving aanzuigen.
Als er dan weinig wind is zal een hond die langs de kant
loopt niets kunnen ruiken van wat er zich in de plas
bevindt. Omdat de luchtstroming van de kant naar de plas
is. Ook kan het gebeuren dat in een plas waterlagen
ontstaan met verschillende temperaturen (stratificatie).
Duikers kennen dit verschijnsel zeker wel. Deze
gelaagdheid kan er soms voor zorgen dat er nauwelijks
geur naar het oppervlak komt. Dit zijn factoren waar de
geleider en de inzetleider rekening mee moeten houden.
Ook hoeft de plaats waar de hond aangeeft niet de plaats
te zijn waar het slachtoffer zich bevindt, afhankelijk
van diepte, stroming en wind zal het slachtoffer zich in
werkelijkheid stroomopwaarts en bovenwinds van de
aangegeven plek bevinden. Ondanks al deze factoren kan
een ervaren team (hond en geleider) vrij nauwkeurig de
locatie van het verdronken slachtoffer aanwijzen (tot op
enkele meters)
Hoe zie je dat een hond iets gevonden heeft?
Niet alle honden geven dit op dezelfde manier aan en de
geleider weet het best wanneer een hond iets ruikt. Er
zijn wel een aantal typische gedragingen. Als een hond
iets ruikt zal hij langs de boot lopen naar de kant waar
de geur vandaan komt. Vaak gaat hij ook met zijn kop
laag boven het water en sommigen proeven ook het water.
Als je dicht bij de geurbron komt zullen sommige honden
gaan blaffen, anderen gaan aan de rand van de boot
krabben of met hun poot in het water krabben of gaan in
een stuk touw bijten. Ook zijn er honden die in het
water springen en naar de bron toe zwemmen. De geleider
kent zijn hond het best en zal deze reacties herkennen.

De praktijk.
De praktijk.Bij een vermissing op het water kunnen onze
honden ingeschakeld worden. Na alarmering zal het enige
uren (1/2 uur-3 uur) duren voordat de hondenteams ter
plaatse zijn.Als de vermissing in een niet te brede
rivier of kanaal is kan er vanaf de kant gewerkt worden
aan de benedenwindse kant. Bij voorkeur moeten er dan
geen mensen aan de andere kant van het water zijn. Op
een plas moet er vanuit een boot gewerkt worden, de
kanten kunnen dan ook door honden afgezocht worden.Het
is van belang dat er informatie is over stroming en
diepte, vaak weten sluiswachters of lokale vissers hier
veel over.De boot vaart een zigzag patroon dwars op de
wind. Als de hond iets aangeeft wordt de locatie
vastgelegd met GPS en door observatie vanaf de kant. De
hondengeleider zal door met de boot te manoeuvreren een
gebied proberen te bepalen waar de hond geur heeft. Aan
de hand van diepte, wind en stroming kan dan geschat
worden waar het slachtoffer zich bevindt. Vrijwel altijd
zal een tweede hond ter verificatie gebruikt worden.
Soms kan met sonar een slachtoffer herkend worden. Dan
is het de taak van de duikers om het slachtoffer te
vinden en te bergen. Als er duikers in het water zijn
geweest is het niet mogelijk om binnen een uur weer op
die plaats met honden te zoeken.
 |
|