Iets Over De Bouvier
De Bouvier vindt zijn oorsprong in Vlaanderen in het
begin van de 20ste eeuw. De Bouvier des Flandres (Bouvier
is van het Franse woord Boeuf en betekent os) of Vlaamse
koehond werd voornamelijk gebruikt als werkhond op
boerderijen.
Een échte Bouvier heeft beschermingsdrang, veel moed en
kan ook koppig zijn. Maar wat hij geleerd heeft vergeet
hij nooit.
Hij is uitstekend gezelschap in een gezin. Het is een
sterk gebouwde hond die tegen elk soort weer bestand is.

De BelgischeNationale Club Bouvier des Flandres ging in
1992 akkoord om één enkel type Bouvier goed te keuren,
en creëerden een fokstandaard om als handleiding te
dienen voor de Bouvier-fokkers.
Toen bestonden er twee type Bouviers : de Roeselaarse
Bouvier (of Roulers) en de Bouvier des Flandres.
De Roeselaarse Bouvier is groot en zwart. Soms komen er
witte vlekjes voor op de borst of de kin. Dit is een
erfenis van de Trekhond, een ras dat tegenwoordig
uitgestorven is.De Bouvier des Flandres is kleiner en
grijsachtig van kleur. Deze types werden ook gemengd met
elkaar. Ze hebben beide ook stug haar, en zijn moedige
honden.
Gedurende de eerste WereldOorlog werden de Bouviers o.a.
gebruikt om voorraden en berichten naar de frontlinies
te brengen en om gewonden te vinden op de slagvelden. De
Bouvier verdween bijna omdat er velen sneuvelden
gedurende deze Oorlog, en ook door de dalende vraag van
de boerderijen na die Oorlog.
Een aantal werden naar Nederland gebracht waar ze werden
gebruikt als politiehond.
Pas in de jaren 1930 werden de eerste Bouviers naar
Noord-Amerika gebracht.
Dit ras is uitstekend geschikt als politiehond,
legerhond en als bewakingshond. Omdat veel fokkers enkel
naar het uiterlijk van deze prachtige hond keken, werd
er minder op het karakter gelet. Dit geeft ook
tegenwoordig problemen bij meerdere bloedlijnen!
Dankzij sommige bezielde fokkers bestaan er gelukkig nog
échte Bouviers die enkel op karakter geselekteerd worden
en die de Bouvier tonen wie hij werkelijk is : een
Werkhond !
Een triest verhaal: de Trekhond
-Oorlog & verdwijning
Eén van de voorouders van de Bouviers is de Trekhond, of
Matin Belge. Een dier dat direkt in verband gebracht
wordt met de Roeselaarse Bouvier als direkte voorouder.
Die was wat groter dan de indertijd “Bouvier des
Flandres”. Dat deze twee snel gekruist werden is zeker
ook een feit, en leverde na verloop van tijd onze
huidige “Bouvier”.
Het opnemen voor dieren in nood kan soms averechts
werken. Het verhaal dat terug gaat in de tijd...de tijd
waarbij de eerste Bouviers rondliepen...begin 2Oste eeuw...een
tijd waarbij hondenspannen rondreden in de straten...een
tijd van oorlog, armoede...TITANIC !
De trekhonden werden opgeleid als trekpaarden zodat ze
de hondenkar konden trekken. Een goedkoop alternatief
voor een paard...

Dierenvrienden, en niet in het minst
de dierenbescherming vonden hun lot zo beklagenswaardig
dat ze ertegen ageerden. Bovendien werd er gemotoriseerd.
De overheid gaf “steun”, en zorgde ervoor dat de
belastingen op hondengespannen zo fors de hoogte
ingingen dat de baasjes die geen paard konden bekostigen
het financieel niet meer konden opbrengen. Het leidde
tot het verdwijnen van deze honden als ras... In een
boekje uit 1913 van de het Provinciaal Kweeksyndicaat
van den Belgischen Trekhond lezen we: “ ..Vele
trekhonden die hun arme meesters hielpen een stuk brood
te verdienen, worden nutteloos. De thans overbodige eter
moest opgeofferd worden. Bekrompen door een gevoel van
diepe schuld, een traan stellig in het oog, werd
gewandeld op den weg naar het koude graf. Onheilspellend
volgde de trouwe hond zijn meester die een steen en een
koord meedroeg. De grachten waren bedekt met opgezwollen
, pestverspreidende hondenlijken. In menig huisje
heerschte een grotere armoede want een trouwe vriend was
heengegaan.
Niet alle trekhonden kwamen zo aan hun eind. Voor de
kleinere “meetrekkers” naast of onder de
bakkers-stootkarren golden de belastingen niet.
Deze trekhonden werden trouwens inget in de oorlog.
Vooral het trekken van zware mitrailleurs (zoals de
Maxim of de Hotchkiss) was hun taak. De regimenten
Karabiniers hadden er duizenden van. Telkens getrokken
door de honden, die getraind werden aan het enorme
oorlogslawaai, en vooral...STIL moesten zijn, zodat de
troepenbewegingen niet verraden werden door geblaf. Het
enorme voordeel was dat honden goedkoper, kleiner dan
paarden, mobieler, en erin slaagden de kleine karren
snel voort te trekken, desnoods in de loopgraven.
Al snel zagen alle militairen het enorme voordeel in. In
Nederland liet een kapitein van de Grenadiers- Meyer-
eersteklas waakhonden uit België invoeren. De honden
werkten in tweespannen. Deze toegewijde krachten waren
afgericht om desnoods uren de vijand te besluipen...Wanneer
honden en hun geleiders samen over heuvels of door
modderpoelen trokken, zagen de honden soms hun geleiders
alleen verder trekken. Ze moesten dan lang, lang wachten.
Soms keerde hun baas nooit meer terug.
Door de enorme wendbaarheid kon het verrassingseffect
ten volle worden uitgebuit. Vele honden werden
weggemaaid door invallende granaten of werden door het
gevreesde gifgas gedood. Er zijn opgetekende
getuigenissen van soldaten die bij man-tegen-man
gevechten zagen dat de honden, ondanks het feit van
ingetuigd te zijn in een hondenspan, meevochten in de
strijd.
Mogen we die verre voorouder van de Bouvier vergeten? Na
al de offers als échte werkhond en oorlogshond,is vanop
deze plaats een eresaluut brengen het minste wat we
kunnen doen. |