Ringtraining:
De doelstelling van ringtraining is om de hond optimaal
te leren voorbrengen op een tentoonstelling, ter
beoordeling door de keurmeester. Het oefenen is er op
gericht dat de hond zich goed presenteert aan de
keurmeester. Een goed geshowde hond is altijd een
voordeel bij de beoordeling. Als de baas de hond goed
kent en weet wat de rasstandaard inhoudt, helpt dat om
je hond op een zo goed mogelijke manier te presenteren.
Iedere hond kan succesvol deelnemen aan ringtraining.
Uiteraard speelt de "will to please" van de hond mee.
Maar elke hond vindt aandacht leuk. En bij ringtraining
krijgt en draait alle aandacht om de hond. Het strekt
verder tot aanbeveling aan ringtraining deel te nemen
als de hond volledig is ingeënt.

Insluiten ter socialisatie (ringtraining KC de Kempen)
Onderdelen
Het betasten:
Dat is allereerst het goed laten betasten van het gehele
lichaam en het tonen van het gebit, vervolgens netjes en
vrij aan een losse lijn rondgaan en tenslotte het rustig
in stand blijven staan, terwijl hij de keuring ondergaat.
Bij het betasten, verwacht de keurmeester; een los
staande, ontspannen hond op tafel, die hij overal kan
betasten (ogen, gebit, ooraanzet, buikbelijning,
hoekingen, wolfsklauwen, staartlengte) zonder bang te
hoeven zijn voor uitvallen. Hierbij mag de hond niet
wegkruipen, aan de lijn hangen, zich omdraaien of steeds
gaan zitten.

Betasten (ringtraining KC de Kempen)
Dit alles rustig toe laten, vereist van de hond
zelfvertrouwen, dat zich ontwikkelt door positieve
ervaringen. De timide of teruggetrokken hond zal zich
niet zomaar overgeven. Forceren werkt niet, maar geef de
hond vertrouwen door in het begin van hem te verwachten.
Is hij aanraken gewend, dan zal ook een van aanleg
gereserveerde hond wel een aai over zijn kop toestaan.
Die aai wordt een streek over de rug, enzovoort.Voordat
de hond heeft geleerd dat er niets engs aan de hand is,
dat hij voor een vreemde niet weg hoeft te kruipen en
dat gefrunnik aan je lijf best wel leuk is, bent u
waarschijnlijk met een onzekere hond al wel een paar
maandjes verder, begin jong en gun het de tijd.

Tonen van het gebit:
Op heel veel keuringen is het een geworstel van jewelste
om het gebit van de hond te tonen. Veel honden vinden
het niet leuk, vaak als gevolg van een onjuiste
handeling van de baas, die de neus van de hond
dichthield of te hard aan zijn lippen trok. Breng veel
geduld op met dit onderdeel en verwacht niet gelijk
resultaat. Op ringtraining is men in het begin al
tevreden, wanneer de hond zijn lippen laat aanraken of
optillen. Pas daarna gaat men verder met het optillen
van de bovenlip door de hand van bovenaf er om heen te
spannen en de lippen voorzichtig op te tillen. Bent u
onvoorzichtig dan zal de hond zich gegarandeerd
terugtrekken en er een hekel aan krijgen.
Het gangwerk:
Het gangwerk moet door de keurmeester goed kunnen worden
beoordeeld. Daarvoor is het nodig dat de hond in een
regelmatig tempo draaft. Dus niet springen, niet
galopperen, niet in telgang gaan en niet scheef lopen
door het in de lijn hangen. De hond mag dus niet trekken,
maar moet zich aanpassen aan het tempo zoals de baas dat
aangeeft.
Niet trekken is een moeilijk onderdeel, waarbij de fout
bijna altijd te wijten is aan het feit dat de hond meer
belangstelling heeft voor wat er in zijn omgeving
gebeurt, dan voor zijn baas. Bij niet trekken behoort
ook niet uitvallen naar andere honden (negatief gedrag)
en niet spelen met andere honden (positief gedrag). Ook
hier heeft de hond geen aandacht voor de baas, althans
niet op dat moment. Is de hond zover dat hij niet
uitvalt, niet trekt en niet speelt, maar keurig aan een
lijn naast ons meeloopt, dan worden de kneepjes van het
vak aangeleerd, namelijk het lopen in een rechte lijn
van en naar de keurmeester toe. Het meelopen aan een
losse lijn is niet voor ieder ras de juiste manier van
voorbrengen. Het strekt bij veel rassen tot aanbeveling
met een lijn die iets "aan" zit, de hond voor te brengen.
Dit om de juiste loophouding te kunnen bepalen als
handler, en de hond in je hand te "voelen". Dit voelen
is belangrijk, dan hoef je niet naar je hond te kijken
om te weten hoe hij/zij loopt.

Lopen (ringtraining KC de Kempen)
Iets lastiger is het lopen van een zogenaamde driehoek,
zodat de keurmeester het gangwerk van achter, opzij en
van voren goed kan beoordelen. Het verschil tussen
gehoorzaamheidstraining en ringtraining is dat de hond
niet vlak naast ons moet lopen, maar zeker een meter van
ons af. Er mag echter nooit een boog in de lijn vallen.
De moeilijkheid van een driehoek lopen is dat niemand
een rechte lijn kan lopen die de hond in de gaten aan
het houden is. Je ziet dan niet waar je loopt. Men moet
kijken waar men heen gaat, en dus voeling met de hond
hebben zonder naar de hond te kijken. Het vertrouwen dat
de hond juist loopt, vergt veel training.
Sociaal gedrag ten aanzien van mens en
dier :
Op ringtraining worden onderdelen van het sociaal
gedrag geoefend. Vooral wanneer er veel honden in de
ring staan en er gezamenlijk in draf moet worden gelopen
in een kleine ring, is er heel veel afleiding. Een groot
voordeel bij het aanleren van de oefeningen van
ringtraining is, naast het prettige 'niet trekken aan de
lijn', vooral het sociale gedrag ten aanzien van andere
honden, ook als er in die hondenkopjes minder
vriendelijke bedoelingen rondspoken. Een goed getrainde
hond laat zich door niets van de wijs brengen. Hij houdt
zijn koppie bij het werk en heeft dus vanzelfsprekend
goed contact met de baas.

Oversteken (ringtraining KC de Kempen)
Herstel na onverwachte gebeurtenissen
Naast sociaal gedrag ten aanzien van honden en mensen,
leert de hond spelenderwijs nog veel andere dingen
waarvan hijzelf en de baas veel plezier kunnen hebben.
Heeft de hond de basisprincipes goed onder de knie en
heeft hij voldoende vertrouwen in zichzelf en de
omgeving ontwikkeld, dan leert hij omgaan met
onverwachte zaken die hem kunnen overkomen.

Samen in stand
Zo zijn er keurmeesters die onverwacht iets op de grond
gooien, bijvoorbeeld, pen, sleutelbos of keurboek, om te
zien of de hond attent is en dit met zijn oren kan tonen.
Of keurmeesters die -zonder waarschuwing- de hond (op
tafel) van achteren benaderen. Fijn als de hond dan
geleerd heeft van schrik niet de keurmeester meteen in
zijn arm te grijpen, maar alleen maar verontwaardigd
achterom te kijken. Een hond is geen automaat. Als alle
oefeningen goed zijn aangeleerd, kan een hond in
principe goed geshowd voorgebracht worden.
Maar een hond die alles perfect doet, maar het duidelijk
met frisse tegenzin doet, zal niet hoog scoren. Dezelfde
hond met de zelfde kwaliteiten en beheersing van de
oefeningen, waar de blijheid van afstraalt, zal echter
de sterren van de hemel lopen. En dat is het moeilijkste
van de gehele ringtraining, het kan niet door correcties
worden aangeleerd, maar is het resultaat van hoe de hond
zich voelt. Het is aan de baas om het leuk en spannend
te maken en de hond enthousiast te houden.
Harriët en Lissy Brouwer |