Wat is zweetwerk?
Zweet betekent in vakjargon “bloed”. Zweetwerk wil
zeggen; het volgen van een geurspoor achtergelaten door
een gewond dier. We hebben het dan over aangereden of
anderszins verwond grofwild. Dit kunnen reeën, wilde
varkens of b.v. herten zijn. Dit spoor wordt gevormd
door bloeddruppels, angstgeur afgescheiden door de
klieren in de hoeven, botsplinters, hoefafdrukken,
ontlasting etc.
Wat hebben we nodig voor zweetwerk?
Wij trainen met hertenbloed, dit halen we bij een
hertenhandel. Runder- of lamsbloed gaat ook. Met een
druppelflesje van 250ml maken we dan een spoor. Verder
heb je een lange lijn (min. 8 meter) nodig met een brede
halsband of een tuigje. Bij zweetwerk vergeten we alle
regeltjes m.b.t. gehoorzaamheid, de hond mag lekker zijn
gang gaan en aan de lijn trekken! Het is ook handig om
een tas mee te nemen met daarin je markering, zodat je
kunt aangeven waar je het laatste aanknopingspunt hebt
gevonden, water voor baas en hond en antimuggen/teken
middel.
Ook moet je zorgen voor een beloning aan het eind van
het spoor. Dit kan een huid zijn of eten. En het
belangrijkste dat je nodig hebt is natuurlijk: een HOND!
Wij zijn van mening dat alles wat een neus heeft
zweetwerk kan doen. De mate van geschiktheid hangt dan
natuurlijk wel af van doorzettingsvermogen, spoorwil en
talent van zowel voorjager als hond. Wij werken zelf het
liefst met teckels, maar zien de laatste tijd ook veel
staande honden. In Scandinavië is het al vanzelfsprekend
dat Tollers ook zweetwerk lopen, helaas zien we dit in
ons land nog maar weinig terwijl wij uit ervaring weten
dat Tollers dit ook heel goed kunnen!
Twee disciplines
We onderscheiden in zweetwerk 2 disciplines, de
natuurnazoek en de wedstrijden.
De basistraining is voor beiden hetzelfde maar
natuurnazoeken zijn een stuk moeilijker
omdat je dan veel minder aanknopingspunten hebt. Een
spoor begint altijd met een zogenaamde aanschotplek. Dit
is de plek waar het dier door de jager is geschoten, of
bij een ongeluk, waar het dier is aangereden. Wij
bootsen deze plek na door een omgewoelde plek te maken,
met extra zweet, haar en botsplinters. De hond kan hier
dan goed de geur opnemen. Een spoor markeren we met
lintjes, dit is vooral in het begin heel belangrijk
omdat je puur en alleen op je hond moet letten. De kunst
is om aan je hond te leren zien OF hij op het spoor zit
en of dit het juiste spoor is. Dit heet het “lezen” van
je hond. Je mag je hond nooit sturen of corrigeren op
het spoor, het gaat echt om de samenwerking baas/hond.
Een training met een beginnende hond beginnen we altijd
met een kleine “aanlegtest”. Een dergelijk spoortje kan
ook op de Tollerdag in Assen gelopen worden door de
liefhebber. Wij hopen dat we dan meer mensen warm kunnen
laten lopen voor zweetwerk met Tollers.
Rinie en Tiny Kamerling |