De slipketting kan behoorlijk wat
schade aanrichten.
Het is alleen in Nederland al meerdere malen ( in enkele
jaren tijd) voorgekomen dat het strottenhoofd* volkomen
verbrijzeld was na een te hard uitgevallen correctie.
Dit kan gebeuren als de slipketting hoog om de hals
wordt omgedaan, omdat de hond daar gevoeliger voor een
correctie is.
Dit gevoeliger zijn hoog in de nek, komt door de
aanwezigheid van minder spieren die de"
correctie"opvangen. De kracht van de correctie komt dan
volledig op andere weefsels in de hals, die hier veel
minder goed tegen bestand zijn.
Ook scheurtjes in de luchtpijp en/of slokdarm komen voor,
met de bijbehorende klachten mbt de ademhaling en/of het
eten en drinken. Dit zijn gelukkig uitzonderingen, maar
elk geval is er één teveel. Aanleiding zijn tot
benauwdheid door druk op de luchtpijp of het optreden
van stuwing door druk op de bloedvaten.
Wat vaker voorkomt, doordat de slipketting meestal laag
hangt, zijn bloeduitstortingen die druk op de omliggende
weefsels geven. Dit kan o.a. Deze verwondingen zijn het
gevolg van een te harde correctie.
Maar de schade door een continu verkeerd gebruik van de
slipketting moet men ook niet onderschatten. Veel honden
lopen rond met de slipketting continu aangetrokken. Dit
geeft voortdurend druk op de huid en de onderliggende
spieren met kneuzingen en andere beschadigingen tot
gevolg. Is het je wel eens opgevallen hoe enorm gespierd
die nekken worden? Allemaal ter compensatie van de
voortdurend uitgeoefende druk en trekkracht!!!!!Die
compensatie past het lichaam niet voor niets toe. Je
kunt zeggen: het maakt niet uit blijkbaar kunnen ze het
opvangen met een compensatiemechanismen.
Voor een deel wel, maar als je even verder denkt, besef
je ook dat het feit dat er een compensatie op moet
treden al aanduid dat er iets mis is. En ergens is er
een grens aan wat een compensatiemechanisme kan opvangen.
Strottenhoofd: dat wat zichtbaar is bij mannen als de
adamsappel, is onderdeel van het strottenhoofd. Het
bestaat uit kraakbeen en het gaat over in de luchtpijp.

Auteur: Anneke Schellingerhout, dierenarts |