STRAF:
een nuttig middel met veel valkuilen
In het artikel Beloningen goed gebruiken kon u lezen hoe
volgens het "operant conditioneren" het gedrag van een
dier wordt bepaald door de gevolgen die dat gedrag heeft
voor het dier.
Een dier zal zijn gedrag vaker herhalen als het direct
gevolgd wordt door een "versterking", veelal iets dat
het dier prettig vindt (positieve versterking) of
beëindiging van iets dat het dier onplezierig vindt (negatieve
versterking, negatief omdat er iets - in dit geval iets
onplezierigs - wordt weggenomen). Ook straf (de Engelse
term is "punishment") is een onderdeel van het operant
conditioneren.
Als het gedrag van een dier iets onaangenaams tot gevolg
heeft, zal het dier in het vervolg minder geneigd zijn
dat gedrag te herhalen. Ook bij straf bestaat een
positieve en een negatieve variant. Bij positieve straf
krijgt de hond een onlustgevoel toegediend (als dit door
de baas gebeurt, noemt men dit in de hondenwereld een "correctie"),
bij negatieve straf verdwijnt of stopt er iets dat de
hond prettig vindt. Een voorbeeld van negatieve straf is
als de hond jankt om aandacht, direct de kamer uit te
lopen. De hond is een sociaal dier dat op aandacht en
gezelschap is gesteld. Direct de kamer verlaten als hij
om aandacht jankt is voor hem dus het verdwijnen van de
kans op iets leuks, iets waar hij bovendien op uit was.
In dit stukje heb ik het verder voornamelijk over
positieve straf, dus het toedienen van een onaangenaam
iets.
 |
Negatieve effecten
Het effect van goed toegepaste straf is dus dat een
bepaald gedrag niet meer of minder zal voorkomen. Het
heeft zeker zijn plaats binnen de hondenopvoeding, maar
helaas wordt het veel misbruikt, en erg vaak verkeerd en
ondoordacht toegepast. Het gebruik van straf heeft
namelijk een aantal nadelen:
1. Het effect van straf is vaak tijdelijk. Dat is vooral
het geval als de gebruikte straf te mild is, zeker als
de hond in het verleden al heeft meegemaakt dat een
bepaald gedrag soms een (grote) beloning oplevert.
2. Straf is niet zo'n duidelijke bron van informatie
voor het dier als versterking. Het vertelt het dier
alleen wat het niet meer moet doen, niet wat het wel
moet doen. Dat is eigenlijk hetzelfde als wanneer u een
taxichauffeur duidelijk wilt maken waar u naartoe wilt,
door hem te vertellen waar u allemaal niet moet zijn!
Oftewel, als u de hond wilt leren zitten, zou u de hond
moeten corrigeren voor alles wat niet zitten is: spelen
met andere honden, staan, lopen, honden uitdagen met
spelhouding, rollen, tegen mensen opspringen, enz. U
zult het met me eens zijn dat dit niet erg effectief is.
Met versterking kunt u de hond echter direct duidelijk
maken dat 'zitvlak op de grond en de voorpoten gestrekt
onder me' voor hem wat oplevert, en dus voor herhaling
vatbaar is!
3. Straf kan het ongewenste gedrag versterken. Op de
hond mopperen, naar hem schreeuwen, hem wegduwen of
zelfs hem meesleuren zijn allemaal vormen van aandacht.
Negatieve aandacht weliswaar, maar als een hond verveeld
is, is alle aandacht welkom, negatief of positief. Het
kan dus goed zijn dat de baas het gedrag van de hond
volkomen onbedoeld steeds weer beloont, terwijl hij
denkt dat hij de hond straft.
4. Straf leidt tot negatieve emotionele reacties.
Overigens kunnen deze reacties na een paar herhalingen
van de straf leiden tot associatie van de straf met de
baas, waardoor de aanwezigheid van de baas, altijd
danwel alleen in bepaalde situaties, uiteindelijk zelf
al een straf wordt.
Dergelijk negatieve emotionele reacties
kunnen bijvoorbeeld zijn:
• Verstarring. Als een hond verstijft is dat een
duidelijk teken van stress. Als de baas vervolgens
doorzet met de straf, kan het uitlopen op een van de
twee volgende punten: vlucht of agressie.
• Het ontvluchten of vermijden. Dit zijn twee
verschillende reacties, maar niet altijd even duidelijk
uit elkaar te houden. Een zeer bekend voorbeeld: hond is
eens of vaker gestraft toen hij op bevel van de baas bij
de baas kwam - weliswaar vijf minuten na het eerste
bevel, maar hij kwam. Als de baas hem weer roept, zal de
hond òf de situatie in zijn geheel ontvluchten door niet
te komen, òf na veel aarzeling heel langzaam en met
omtrekkende bewegingen komen, veelal in een onderdanige
houding om straf te vermijden, waarbij hij op het laatst
alsnog voor vlucht kan kiezen. Ander voorbeeld: de baas
komt thuis en ziet de hond 'schuldig' rondkruipen. En
jawel, na even zoeken vindt hij een afgekloven schoen.
"Ha!", denkt de baas, "hij voelt zich schuldig, dus hij
weet wat hij fout heeft gedaan. Ik zal hem eens flink op
zijn donder geven!" Het 'schuldig' rondkruipen is echter
geen teken dat de hond tijdens het vernielen begreep dat
wat hij deed fout was. Deze hond heeft gewoon al een
aantal van dergelijke thuiskomstscènes meegemaakt en
inmiddels had hij wèl geleerd dat : thuiskomst baas +
vernield voorwerp op de grond = straf. En hij wil de
straf vermijden door zich onderdanig te gedragen. Zoals
iedereen genoegzaam bekend zal zijn, 'straft' een
normale hond een onderdanige hond nooit af. Dat sommige
mensen juist door die houding de hond wèl straffen, is
voor de hond volkomen onbegrijpelijk en zou, aangezien
vlucht en vermijding niet mogelijk zijn, heel
gemakkelijk kunnen leiden tot het volgende punt.
• Agressie. Als de baas te veel of te hard corrigeert,
loopt hij grote kans op zeker moment met agressie te
worden geconfronteerd. Dat kan al heel snel gebeuren bij
een dominante hond, maar zeker ook bij een onderdanige
of angstige hond. Deze agressie kan zich op de baas
richten, maar ook op de omgeving, bijvoorbeeld op andere
honden.
• Beperking van het leervermogen. Door de stress van
zeker een harde positieve straf kan het voorkomen dat
een dier gedurende een bepaalde periode na de straf niet
goed kan leren, ook niet via positieve versterking. Ook
de verwachting gestraft te kunnen worden, blokkeert het
leervermogen.
Een hond is een hond, en is zeker geen mens. Maar om u
een beetje in te leven in de emoties die een hond
ervaart als gevolg van straf, hoeft u maar na te gaan
hoe u zich zelf voelt en hoe u reageert als u iets
onaangenaams overkomt. Mogelijk bent u bang of boos of
een combinatie van beide emoties. Misschien zint u op
wraak (iets wat een hond overigens absoluut niet kan, al
zijn velen stellig overtuigd van wel). Als u vreest
tegen eenzelfde situatie een volgende keer niet
opgewassen te zijn, zult u deze willen vermijden of
ontvluchten. En als u zich tot het uiterste getergd
voelt, zult u misschien uw zelfbeheersing verliezen en
klappen uitdelen.
Wat het laatste punt in bovenstaande opsomming betreft,
is het ook bij mensen een welbekend verschijnsel dat zij
vlak na het vernemen van iets onaangenaams dat henzelf
hard treft, een tijd lang niet meer horen of zien wat er
om hen heen gebeurt. Deze toestand kan 5 minuten, maar
ook een aantal dagen duren. In feite zijn de hierboven
opgesomde reacties dus allemaal heel herkenbaar, en
komen ze in een groot deel van het dierenrijk voor.
Het associëren met de baas van een onaangename
gebeurtenis komt ook heel sterk bij mensen voor. In
vroeger tijden werd de boodschapper die slecht nieuws
bracht zelfs vaak omgebracht, ook al had hij zelf niets
met het slechte bericht te maken.
Straf heeft dus de nodige, ernstige
keerzijden.
Overigens heeft 'negatieve versterking', dat ik in het
artikel Beloningen goed gebruiken even zijdelings heb
genoemd, dezelfde negatieve emotionele gevolgen als
positieve straf. Dat is eenvoudig te verklaren: het dier
moet eerst de onaangenaamheid van de positieve straf een
(paar) keer hebben meegemaakt om het ontbreken of
wegnemen van die onaangename sensatie te kunnen
waarderen.
En zo heeft 'negatieve straf', het wegnemen van iets
aangenaams, een minder sterk negatief emotioneel effect
op de hond. De hond baalt wel van de gemiste kans op
beloning, maar kent geen angst. Toch is ook negatieve
straf erg effectief.
 |
Effectieve toepassing
Bij effectief gebruik van straf is het niet nodig om het
vaak toe te passen. Een aantal principes voor correcte
toepassing zijn de volgende:
• Timing - Het moet bij de aanzet tot, of uiterlijk
tegelijk met, het ongewenste gedrag worden toegepast, de
al vaker genoemde en alheilige 'timing'.
• Consequent - Het moet iedere keer dat het ongewenste
gedrag voorkomt, worden toegepast (dus ook als de baas
even niet kijkt!).
• Ander gedrag - De hond moet een alternatief gedrag
worden aangeboden, iets dat hij kan doen in plaats van
het foute gedrag en waarvoor hij wordt versterkt (=
beloond). Dus niet "doe dat niet", maar "doe dit in
plaats van dat". Het beste kan dit alternatieve gedrag
van tevoren al getraind zijn, zodat de hond begrijpt wat
er van hem wordt gevraagd. Hierdoor valt het bezwaar weg
dat straf voor de hond veel minder eenduidige informatie
geeft dan versterking.
• Gebruik een "geconditioneerde straffer". Dat is een
woord (nee, foei, uh), geluid, frons en/of ander signaal
dat de hond vertelt dat straf onmiddellijk zal volgen
als hij doorgaat met zijn huidige, verkeerde gedrag. Dit
signaal zal op den duur de noodzaak voor eigenlijke
straf sterk verminderen, al zal het toch soms weer met
een, uiteraard effectief uitgevoerde, straf moeten
worden gecombineerd wil het signaal zijn effect blijven
houden.
Door toepassing van deze principes zal de hond heel snel
door hebben welk gedrag hij niet moet tonen en welk
gedrag wel goed is in die situatie. Wat die snelheid
betreft, hanteren gedragsdeskundigen de stelling dat als
een straf na drie keer (!)het ongewenste gedrag nog niet
heeft beëindigd of heel sterk heeft teruggebracht, de
betreffende straf voor die hond in die situatie niet
bruikbaar is. Er moet dan naar een andere methode worden
gezocht.
 |
Valkuilen
Om op een perfecte manier te leren straffen is echter
veel oefening nodig. Daarnaast maken zelfs de meest
ervaren mensen geregeld fouten bij het toedienen van
straf. En fouten bij het straffen hebben als gevolg dat
er (veel) vaker moet worden gestraft. Bijvoorbeeld:
• De baas straft te laat (bijvoorbeeld bij thuiskomst na
vernieling; maar ook een aantal seconden na een vergrijp
is al te laat) of te vroeg. Verkeerde timing heeft tot
gevolg dat de baas een ander gedrag straft dan hij op
het oog heeft. De hond begrijpt de straf dus niet en zal,
vanwege de - in zijn ogen - onvoorspelbaarheid van de
baas, snel vertrouwen in de baas verliezen. Bovendien is
vaker straf nodig om het juiste' verkeerde gedrag te
corrigeren.
• De baas straft niet iedere keer dat de ongewenste
gedraging voorkomt. Hierdoor zal de hond minder snel
begrijpen wat hij fout doet, en tot overmaat van ramp
misschien zelfs voor zijn foute gedrag versterkt worden
vanuit de omgeving!
• De baas combineert de straf niet met beloning voor
goed gedrag. Hierdoor zal de hond daadwerkelijk moeten
leren wat hij wel moet doen, door eerst voor alle
gedragingen gecorrigeerd te worden die hij niet moet
doen. Het voorbeeld hierboven leek misschien vergezocht,
maar komt in de praktijk geregeld voor.
Daarnaast is ook de mens gevoelig voor operant
conditioneren. De baas zal dan ook af en toe worden
versterkt voor straffen, omdat de hond daardoor even "rustig"
is (hij is verstard of, zoals dat ook wel genoemd wordt,
"onder de indruk"). En zoals we vorige keer zagen, is
niets zo bemoedigend als "af en toe" een beloning.
Hierdoor zal de baas steeds gemakkelijker straf
gebruiken als oplossing voor problemen, waardoor voor
hem de volgende valkuilen dreigen:
• De baas corrigeert zo veel, dat hij van pure
vermoeidheid en/of irritatie vergeet het goede gedrag te
belonen.
• Correctie verwordt tot een ondoordacht gebruikt
automatisme. Correct, effectief gebruik is geen
overweging meer, en aan andere opties denkt men al
helemaal niet meer.
• Uit irritatie of misschien een gevoel van
machteloosheid, gebruikt de baas correctie puur als
vergelding voor 'ongehoorzaamheid', niet als goed
toegepaste straf om gedrag in toekomst te voorkomen.
 |
'Hondse' straffen
Een argument dat veel wordt gebruikt voor het al dan
niet veelvuldig toepassen van correcties, bijvoorbeeld
de slipketting (die de nekbeet van een soortgenoot zou
nabootsen), is dat "wolven het onderling ook zo regelen".
Slipkettingcorrecties accepteren wolven echter niet,
getuige de lezing van Theo van Hilst, van Stichting
Wolvenopvang Nederland, op onze club. Daarin stelde dhr.
Van Hilst dat zijn wolven na een slipkettingcorrectie
steevast in zijn been beten, terwijl hijzelf toch de
ranghoogste, de alpha, in die roedel was. Blijkbaar is
de hond in de loop der tijden door de mens geselecteerd
op een grotere tolerantie voor straf.
Daarnaast geldt dat wolven elkaar onderling niet
proberen te leren zitten, liggen en volgen op commando.
Ook stellen wolven onderling geen eisen die volledig
tegengesteld zijn aan de eigenschappen ze in de loop van
de evolutie hebben ontwikkeld voor overleving.
Bijvoorbeeld de jachtdrift (hondje mag niet achter
poesje aanrennen, en hem zeker niet met een korte
schudbeweging doden), het knagen (hond mag lederen
bankstel niet opeten) en het huilen om soortgenoten te
roepen (hond moet alleen kunnen zijn). Maar àls wolven
elkaar onderling corrigeren, gebeurt dat altijd (consequent), direct (goede
timing) en hard (duidelijk) - en duseffectief!
Wij mensen stellen dus enerzijds veel meer eisen dan
wolven (en honden) onderling - zowel in wat we wel willen
(een gehoorzame hond die keurig op commando allerlei
gedragingen vertoont) als in wat we niet willen (allerlei
voor de hond natuurlijke gedragingen). Daarbij zijn wij
bovendien meestal veel minder effectief in ons gebruik
van straf dan wolven onderling en gebruiken we, ook geen
voor de hond natuurlijke middelen. Een tweetal
overwegingen om een al te vanzelfsprekend gebruik van
straf, ook van wat men 'hondse' straffen noemt, te
relativeren.
 |
Conclusie
Samenvattend is positieve straf zeker een geldig en
bruikbaar hulpmiddel bij de opvoeding van de hond. Gezien
de vele ernstige nadelen, bijwerkingen en valkuilen, is
het echter ook een hulpmiddel waarvan het gebruik tot
een absoluut minimum beperkt moet worden.
Toepassing moet altijd weldoordacht en correct gebeuren,
en er moet ook steeds heel goed worden bekeken of de
gekozen straf daadwerkelijk (nog) effect heeft. Een
goede leidraad is dan ook om altijd eerst het gewenste
gedrag door gebruik van positieve versterking op te
bouwen, en pas over te gaan op straf als er op die
manier geen vordering meer wordt gemaakt. Een
uitstekende vuistregel bij probleemsituaties is dat
beloning minimaal 75% en, zeker positieve, straf hooguit
25% van de aanpak moet bepalen. Bij normale training
gelden natuurlijk veel hogere percentages beloning t.o.v.
lagere percentages straf. Hoe hoger het percentage
positieve versterking, hoe enthousiaster een hond zal
willen deelnemen aan de training.
Sandra Hurkmans
 |
|