Hondenziekte
Vele jaren was hondenziekte de meest gevreesde virale
ziekte bij de hond. Parvo is op dit gebied het
hondenziekte virus gepasseerd, maar dat neemt niet weg
dat het een dodelijk virus is voor honden en andere
familieleden van de hond. Het is ook infectieus voor
fretten, marters, wezels, wasberen, en panda's.
Het Canine distemper virus dat hondenziekte veroorzaakt
is een RNA virus van de morbillivirus familie. Een
bekend familielid is het virus dat de mazelen bij mensen
veroorzaakt. Het hondenziekte virus tast meer puppies
aan dan de oudere honden. Dit is te wijten aan de
verworven immuniteit door de vaccinaties of aan
natuurlijke blootstelling aan het virus. Toch kan het
bij honden van alle leeftijden voorkomen.
Symptomen
Het kan veel verschillende klinische verschijnselen
geven zodat het diagnosticeren bij een jong ziek hondje
moeilijk is. Bij sommige honden presenteert het als
koorts, soms vergezeld met een verminderde eetlust of
een milde depressie en kunnen de enige symptomen zijn
van hondenziekte. Andere honden zijn aangetast door een
systemische ziekte met neus- en oogvloei, hoesten,
koorts, depressie, verminderde eetlust, braken en
diarree. Het is niet ongewoon dat honden sommige en niet
alle kenmerken van deze ziekte laten zien.
Omdat de beginnende infectie vaak niet gediagnosticeerd
wordt en vaak alleen de erge gevallen van hondenziekte
worden gepresenteerd werd vroeger altijd aangenomen dat
de mortaliteit erg hoog ligt. Na een tijd kwam men er
achter dat een aantal honden die de infectie overleefden
na een aantal weken na de infectie neurologische
symptomen ontwikkelden: aanvallen, gedragsproblemen,
lopen in cirkels en andere soort gelijke problemen. Veel
honden die neurologische symptomen hebben ontwikkeld
hebben ritmische bewegingen of "tics". Soms lijkt het
erop dat sommige aangetaste honden op kauwgom aan het
kauwen zijn te wijten aan de contracties van de
kopspieren. Honden die de beginnende infectie en de
neurologische ziekte overleven kunnen een netvlies
beschadiging ontwikkelen, hoornvlies verkleuring of
verharde huid, voetzolen of neus. Infectie van
hondenziekte is moeilijk te bevestigen met zekerheid.
Het komt vaak voor dat puppies met mogelijke klinische
tekens een recente vaccinatie van het virus heeft gehad.
Dit maakt het vaak moeilijk om een infectie te
beoordelen met een antistoffen titer. Er is een latente
periode van het moment dat het virus het lichaam van de
hond binnen komt totdat er klinische verschijnselen
optreden van ongeveer 10 tot 14 dagen wat betekent dat
puppies die al geïnfecteerd zijn mogelijk gevaccineerd
worden voordat de klinische verschijnselen optreden. De
vaccinatie is niet effectief in het voorkomen van de
ziekte wanneer het na de infectie gegeven wordt.
Diagnose
Soms kan het virus worden geïdentificeerd in
geïnfecteerde weefsels d.m.v. immunofluorescentie. Dit
kan op witte bloedcellen gedurende enkele dagen na de
infectie en in de oogslijmvlies swabs tot 21 dagen na
infectie. Inclusie lichaampjes (virus deeltje opgenomen
in een cel) kunnen ook gezien worden in de oogslijmvlies
swab. Een algemeen bloedchemie en bloedcellen telling
zijn gewoonlijk niet informatief wanneer hondenziekte
aanwezig is, maar kan wel andere oorzaken uitsluiten.
Cerebro- spinaal vocht (CSV) kan antistoffen op het
hondenziekte virus laten zien en verhoogd eiwit. Röntgen
foto's kunnen tekenen van een longontsteking laten zien
die typisch viraal zijn maar niet voor het hondenziekte
virus alleen. In veel gevallen geeft het verloop van de
ziekte uiteindelijk de doorslag van de diagnose wanneer
beginnende tekenen van een algemene ziekte gedurende een
tijd veranderen in neurologische symptomen.
Therapie
Tot op heden is er geen specifieke behandeling om het
hondenziekte virus te doden. Algemene ondersteunende
therapie en controleren van neurologische tekenen zoals
aanvallen kunnen resulteren in een aanvaardbaar herstel
van deze infectie. Dit kan wel een langdurig project
zijn
Preventie
Preventie van de infectie is de beste manier om van
hondenziekte af te komen. Adequate vaccinatie van
puppies is noodzakelijk. Dierenartsen adviseren te
beginnen met vaccinatie op ongeveer 6 weken leeftijd,
dan de Parvo/Weil enting op 9 weken en de cocktail op 12
weken leeftijd. Sommige stammen van het hondenziekte
virus bieden bijna levenslange immuniteit na de begin
vaccinaties en een jaarlijkse booster terwijl andere
stammen een kortere bescherming bieden. Sommige puppies
ontwikkelen symptomen van hondenziekte volgend op de
vaccinatie maar krijgen de ziekte niet. Het hondenziekte
virus wordt uitgescheiden in alle lichaams secreties van
geïnfecteerde dieren. Honden kunnen het virus tijdens de
ziekte en tijdens het herstel gedurende een aantal weken
uitscheiden . Het virus is niet erg stabiel in de
omgeving, waarschijnlijk niet meer dan een paar weken.
Het is erg gevoelig voor desinfectantia, speciaal
ammonium componenten. Het hondenziekte virus komt
tegenwoordig een stuk minder voor dan vroeger dankzij
het goede vaccinatie beleid. Het bestaat daarentegen nog
wel over de gehele wereld en continue betrokkenheid van
dierenarts en honden eigenaars is noodzakelijk om deze
dodelijke ziekte te lijf te gaan.Tekst |