Hond - de oude(re) hond - aandoeningen
op oude(re) leeftijd
Drs. Geneviève Huizeling, dierenarts, verbonden
aan WHG Dierenziekenhuis Rotterdam, Pascalweg 4,3076 JP
Rotterdam, T 010-4925151;
www.whgdierenartsen.nl

N.B.
Onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet
alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze
eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen.
Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de
gangbare literatuur.
INLEIDING
Verbeterde diergezondheidszorg, voeding, en dierwelzijn
hebben ervoor gezorgd dat onze trouwe viervoeter steeds
ouder wordt. Dit is er echter ook de oorzaak van dat
aandoeningen die vroeger nauwelijks voorkwamen,
tegenwoordig beduidend vaker worden gezien. Veel
aandoeningen zijn met vroegtijdige diagnose en correcte
behandeling goed onder controle te houden.
Waar moet u, als eigenaar, nou opletten bij de senior
hond?
Hieronder volgt een kort overzicht van enkele
aandoeningen die men meer ziet bij de oude(re) hond.
ARTHROSE
Arthrose is een aandoening van de gewrichten waarbij het
gewrichtskraakbeen, de aangrenzende botlaag en de weke
delen aangetast kunnen worden. Er is helaas geen
eenduidige oorzaak voor aan te wijzen. Het evenwicht
tussen botaanmaak (anabole processen) en botafbraak (katabole
processen) kan verstoord zijn door trauma/overbelasting.
Een andere oorzaak van arthrose is het feit dat bij
verouderingsprocessen de kwaliteit van het
gewrichtskraakbeen afneemt. Wanneer arthrose in een
gewricht is opgetreden, kan men de slijtage niet meer
voorkomen. De snelheid waarmee de arthrose zich
uitbreidt in het gewricht is daarentegen wel
beïnvloedbaar.
Waaraan kunt u arthrose bij uw dier
herkennen?
De hond komt stijf en wat moeilijk uit zijn mand, maar
na een aantal stappen verzet te hebben, lijkt hij weinig
last meer te hebben van de betreffende poot. Dit noemt
men startkreupelheid. Opvallend is dat na een dag
behoorlijke inspanning, de hond er meer last van lijkt
te krijgen. Zeker als hij/zij wat gerust heeft. De
diagnose wordt gesteld na een goede anamnese en
lichamelijk onderzoek en röntgenfoto’s van het
betreffende gewricht. Dit om de hoeveelheid slijtage te
beoordelen en andere oorzaken uit te sluiten. De
behandelingsmogelijkheden bestaat uit het arthroseregime.
Dit bevat 4 facetten: aangepaste beweging,
ontstekingsremmers/pijnstillers (NSAID’s), gezond
lichaamsgewicht, en training/fysiotherapie.
GEBITSPROBLEMEN
Met het ouder worden, ziet men ook vaker problemen aan
het gebit. Het gebit kan onderhevig zijn aan tandplaque,
cariës (tandsteen), parodontitis (tandvleesontstekingen).
Er kunnen losliggende elementen zijn, en ontstekingen
van de elementen. Dit kan er toe leiden dat bacteriën in
de mond, via het bloedend tandvlees vervoerd worden naar
het hart en/of naar de nieren, en zich daar nestelen.
Symptomen van gebitsproblemen kunnen zijn: onaangename
geur, verminderde eetlust, bloedend tandvlees etc.
Grondige bekinspectie door de dierenarts brengt de
problemen aan het licht. Afhankelijk van de ernst van de
gebitsproblemen en de conditie van het dier, zal een
behandelingsplan worden opgesteld.
Bij een gebitssanering wordt er een algemene narcose
gebruikt. Belangrijk is dus om van tevoren een
bloedonderzoek te doen om de nieren en de lever te
checken. Dit i.v.m. het narcose risico.
GEDRAG
Bij veroudering hoort ook hersenveroudering.
Hersenveroudering bestaat uit een reeks van
veranderingen in het centrale zenuwstelsel, dat leidt
tot een degeneratie ervan en uit zich in een aantal
cognitieve- en gedragsveranderingen, die kan leiden tot
een verminderd functioneren (dementie). Dementie bij de
hond vertoont sterke overeenkomsten met de ziekte van
Alzheimer bij de mens. Wat men kan zien aan de hond zijn
gedragsveranderingen: veranderingen in dag-nachtactiviteit,
onzindelijkheid, desoriëntatie, ontremd gedrag, in de
ruimte staren etc.
Medicatie voor dementie bij honden is nog omstreden. De
dieren hebben vooral goede begeleiding nodig.
HART- EN VAATAANDOENINGEN
Bij de oudere hond ziet men nogal eens dilatatieve
cardiomyopathie (DCM). Hierbij is het lumen van de
ventrikel (kamer) verwijd, waardoor het hart minder goed
kan samentrekken. Hierdoor is de circulatie van het
lichaam inefficiënt en kan er longstuwing optreden. DCM
ziet men vaker bij grotere hondenrassen. Ook lijken
reuen meer vertegenwoordigd te zijn. Bij kleinere rassen
ziet men vaker de mitralis insufficiëntie. Dit houdt in
dat de hartkleppen tussen linker kamer en linker boezem
niet goed sluiten. Verschijnselen die men bij
hartaandoeningen kan waarnemen zijn: snel moe zijn,
hoesten, toename van de buikomvang en flauwtes. De
diagnose wordt gesteld d.m.v. lichamelijk onderzoek,
röntgenologisch onderzoek en/of echografisch onderzoek
(met ECG). De therapie die ingesteld wordt, is
afhankelijk van de individuele patiënt.
NIERPROBLEMEN
Nierfalen kan op elke leeftijd optreden, maar wordt
vaker bij de oudere dieren vastgesteld. Chronische
interstitiele nefritis (CIN) is het gevolg van een soort
verbindweefseling van de nieren. Hierbij wordt gezond
nierweefsel vervangen door een soort van “littekenweefsel”.
Hierdoor verminderd het vermogen van de nieren om
giftige afvalstoffen uit bloed te verwijderen. Symptomen
die de hond kan vertonen zijn, veel drinken/veel plassen,
verminderde eetlust, vermageren, braken en sloom zijn.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van een bloed- en
urineonderzoek. Belangrijk is het om tijdig het
nierfalen te onderkennen. Behandeling bestaat uit: het
spoelen van de nieren d.m.v. infusen, nierdieet en
ondersteunende maatregelen.
PROSTAATPROBLEMEN
Net als bij mannen op leeftijd, zien wij bij de oudere
niet-gecastreerde reu nogal eens prostaatproblemen.
Hierbij kan men denken aan goedaardige
prostaatvergroting, prostatitis, prostaat abcessen en
prostaatkanker. Verschijnselen kunnen zijn: anorexie,
buikpijn, extra persen op de ontlasting, koorts, moeite
met plassen, bloed bij de urine. Diagnose wordt gesteld
via bloedonderzoek, urineonderzoek, spermaonderzoek en
echografie. Therapie is afhankelijk van de oorzaak, maar
kan bijvoorbeeld bestaan uit antibiotica,
ontstekingsremmers en bijvoorbeeld (chemische) castratie.
STAAR
Elke niet- fysiologische witting of troebeling van de
lensvezels en/of het kapsel wordt cataract (grauwe staar)
genoemd. Cataract wordt in het algemeen veroorzaakt door
een verminderde zuurstofopname en daardoor een verhoogde
wateropname van de lens. Indien het op hoge leeftijd
ontstaat, noemt men dit seniele cataract. Hierbij ziet
men lokale troebelingen in de lens van het oog. Het
gezichtsvermogen van de hond neemt af, waardoor hij/zij
ook wat schrikachtiger, angstiger en/of onzeker kan
worden.
Helaas heeft men nog geen medicijn hiertegen uitgevonden.
De enige manier om de hond weer zijn normale zicht terug
te geven is via een lensextractie operatie. Of het dier
in aanmerking komt voor zo’n operatie hangt af van: de
conditie van het dier, de conditie van het oog (het is
immers van belang om vast te stellen dat de overige
“onderdelen” van het oog nog goed functioneren vóór een
eventuele operatie), het gedrag van het dier, en
natuurlijk de motivatie van de eigenaar.
SUIKERZIEKTE
Diabetes mellitus (suikerziekte) ziet men voornamelijk
bij de oudere, niet gesteriliseerde teef. Dit heeft o.a.
te maken met veelvuldige blootstelling aan het hormoon
progesteron tijdens cycli en/of door anti-loopsheid
medicijnen. Minder vaak komt men het tegen bij de reu.
Symptomen die de boventoon voeren zijn veel drinken,
veel plassen, en vermagering ondanks een goede eetlust.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van bloed- en
urineonderzoek. De behandeling bestaat uit het toedienen
van insuline. Bij honden wordt gestart met een keer per
dag een injectie. Om de juiste hoeveelheid insuline voor
de hond in te stellen, dient er zeker in het begin,
regelmatig bloedonderzoek plaats te vinden.
TUMOREN
Bij oudere honden worden vaker goed- en kwaadaardige
tumoren gezien, dan bij jonge dieren. Een goed klinisch
onderzoek, röntgenologisch en/of echografisch onderzoek,
alsmede het laten onderzoeken van de bulten dmv een
biopt kan helpen de tumoren in een vroeg stadium te
ontdekken en een passende therapie in te stellen.
ALGEMEEN
Waar moet u als eigenaar van een senior hond opletten?
Symptomen die een aanwijzing kunnen zijn voor problemen:
• Meer drinken en plassen
• Bloed bij de urine
• Vermageren
• Gedragsverandering
• Overdreven veel eten
• Slecht eten
• Stank uit de bek
• Moeilijk kauwen
• Hoesten
• Bulten of verdikkingen
• Frequent braken
• Slecht zien
• Moeilijk lopen
Wanneer uw hond een van deze symptomen heeft, dan is het
belangrijk om door de dierenarts te laten onderzoeken.
Dit vergroot de kans op een vroege diagnose en een
betere behandeling!
U kunt er natuurlijk ook voor kiezen om eens per half
jaar uw oudere hond te laten onderzoeken. Bij de
afspraak vindt dan een uitgebreid klinisch onderzoek
plaats, met zonodig aanvullende onderzoeken. Voorkomen
is immers altijd nog beter dan genezen.
 |
|