KAT EN HOND LATEN WENNEN AAN ELKAAR
N.B.
Onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet
alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze
eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen.
Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de
gangbare literatuur.
INLEIDING
De uitdrukking “leven als kat en hond” komt natuurlijk
niet zomaar uit de lucht vallen. Katten en honden zijn
nu eenmaal zeer verschillende diersoorten, die elkaar
door hun verschillen in karakter en manier van
communiceren niet altijd even goed kunnen begrijpen.
Toch zijn er waarschijnlijk talloze voorbeelden in
ieders omgeving, waarbij hond en kat prima samen kunnen
leven of zelfs dikke maatjes zijn. De gemakkelijkste
situatie is die, waarin hond en kat van jongst af aan
met elkaar opgegroeid zijn. Pups kunnen tijdens een
kennismaking in de socialisatie periode, de leeftijd van
3 tot 12 weken, in principe overal aan wennen en dat
geldt ook voor kittens in de leeftijd van 2 tot 7 weken.
Maar de realiteit is natuurlijk meestal dat minstens één
van de twee dieren ouder is bij de introductie van de
nieuwe huisgenoot. Afhankelijk van het karakter van de
hond en het karakter van de kat vergt de introductie van
een kat bij een hond of andersom meer of minder
intensieve begeleiding van de mens. Immers, wij
begrijpen iets van beide diersoorten en kunnen met
behulp van deze kennis als een soort ‘bemiddelaar’
optreden.

COMMUNICATIE VERSCHILLEN
Honden en katten spreken als het ware een verschillende
taal. Dit leidt tot misverstanden onderling. Zo is een
kat die met opgeheven staart loopt op zijn gemak en
ontspannen. Een hond die met een opgestoken staart loopt
straalt dominantie uit, is juist uiterst gespannen en
kan zelfs tot de aanval overgaan. Een hond die de oren
plat naar achteren legt kan angstig zijn of onderdanig,
bij een kat kunnen naar achteren gedraaide oren eveneens
op angst wijzen, maar ook op agressie en
aanvalsbereidheid. Wanneer de hond op de rug gaat liggen
en dus de buik bloot geeft, geeft hij zich over en
verwacht hij met dat gedrag de agressie van de ander af
te wenden. Een kat die op de rug ligt met de buik naar
boven is juist bereid om nog even door te gaan met de
vechtpartij, waarbij de kat fel kan uithalen met de
achterpoten.
Een hond kan onderdanige signalen afgeven, een kat toont
zijn overgave met de vlucht. Voor de meeste honden is
een wegrennende kat juist de ultieme stimulans voor zijn
jachtinstinct. Van nature hebben honden nu eenmaal de
neiging om achter snel bewegende voorwerpen of dieren
die bij hen vandaan gaan aan te rennen. Meestal worden
de honden ook nog eens beloond voor dit jachtgedrag,
omdat slechts enkele katten het lef hebben om dan juist
te blijven staan en eens flink uit te halen.
VOORKOM CONFLICTEN
Juist omdat honden en katten op verschillende manieren
communiceren, is het gemakkelijk om in een vicieuze
cirkel te komen als hond en kat elkaar eenmaal in de
haren zijn gevlogen. Bovendien kunnen ze elkaar
behoorlijk beschadigen. Liever voorkomen dus dat dit
gebeurt. Hoe doen we dat? We moeten in ieder geval een
aantal basisprincipes hanteren. Ten eerste moeten we ten
alle tijden proberen te voorkomen dat de hond als een
idioot achter de kat gaat aanjagen. Ten tweede moeten we
ervoor zorgen dat hond en kat elkaar gaan associëren met
leuke dingen, lekker eten bijvoorbeeld. Ten derde is het
van belang dat zowel de hond als kat een eigen plekje in
huis heeft waar hij of zij zich veilig voelt en zich kan
terugtrekken zonder ‘belaagd’ te worden door zijn of
haar nieuwe huisgenoot. Er is overigens ook nog verschil
of er een kat geïntroduceerd wordt in een huis waar
reeds een hond leeft of andersom. Een hond voelt zich
veel minder snel bedreigd door een nieuwkomer in huis
dan een kat, omdat hij als het ware in een roedel leeft
en zich gesteund voelt door de leden van de roedel (u en
uw gezin dus). Een kat moet (in zijn beleving) in zijn
eentje een heel territorium verdedigen en zal zich dan
ook veel eerder bedreigd en onzeker voelen door
veranderingen in dat territorium. Het hangt natuurlijk
heel sterk van het karakter van de hond en/of kat af, of
er eerder sprake zal zijn van agressief gedrag of juist
angstig gedrag.
Houd er rekening mee dat er honden zijn, die nooit in
harmonie zullen kunnen leven met een kat. Dit zijn de
zogenaamde notoire kattenmeppers, oftewel de honden die
al jaren achter iedere kat aanjagen die ze in beeld
krijgen en daarvoor al jaren worden beloond met een
wegrennende ‘prooi’.
TIPS
• De eerste kennismaking tussen hond en kat moet zo
rustig mogelijk verlopen. Nodig niet alle buren uit om
de nieuwkomer te komen bewonderen, zorg dat alleen de
vaste gezinsleden erbij zijn. Vooral niet teveel
opwinding en/of lawaai. Met name katten kunnen daardoor
erg gestresst raken. Ga niet teveel focussen op de kat.
Dit kan de kat gestresst maken en de hond jaloers doen
worden.
• Als de kat de nieuwkomer is, houd de kat dan de eerste
dagen in een bench. Zet de kat in de bench bijvoorbeeld
op een tafel. In ieder geval wat hoger dan vloer. Katten
voelen zich meer op hun gemak als ze zich op een hoger
gelegen niveau bevinden. Hoe zekerder de kat zich voelt,
hoe kleiner de kans is dat hij gaat blazen of dreigen
naar de hond. Bovendien kan de kat zo niet wegrennen en
daarmee het jachtinstinct van de hond prikkelen.
• Laat niet toe dat de hond tegen de bench op gaat
springen of gaat staan blaffen tegen de kat. Probeer
beide dieren af te leiden door het geven van iets
lekkers of leidt de hond af met zijn favoriete speeltje.
Prijs en beloon de hond als hij in de buurt van de bench
komt en zich netjes gedraagt. Doe datzelfde bij de kat.
• Als de hond de nieuwkomer is, houd dan de eerste
periode de hond in de bench. Het kan helpen uw hond een
voor de kat positieve geur te geven. Een spray als
Feliway® kan hierbij helpen. Deze spray bevat
geurstoffen die katten afscheiden als ze zich op hun
gemak voelen.
• Geef hond en kat tegelijk hun maaltijden. Probeer de
hond steeds dichter bij de bench van de kat te laten
eten of vice versa. Samen eten verbroedert en als hond
en kat in elkaars nabijheid normaal durven te eten, dan
is dat een teken dat ze ontspannen zijn in elkaars
nabijheid.
• Na een week kunt u de kat voor het eerst uit de bench
laten. Doe dat op een moment dat de hond even niet thuis
is. Zo geeft u de kat de kans om zijn omgeving te
verkennen.
• Als de kat een paar keer de kans heeft gehad om de
omgeving rustig te verkennen zonder dat de hond erbij is
en de hond en de kat reageren inmiddels normaal op
elkaar (dus geen geblaf of gegrom of geblaas naar elkaar)
dan is de tijd daar om kat en hond bij elkaar te laten:
haal de kat uit de bench en zet hem op tafel (of iets
anders hoogs). Laat dan de hond in de kamer. Eventueel
laat u de riem aan bij de hond zodat u direct kunt
ingrijpen als hij achter de kat aan gaat rennen. Bij een
hond die goed onder commando staat hoeft dit natuurlijk
niet.
• Als de kat niet meer blaast en gromt tegen de hond,
dan mag u de hond uit de bench laten. Probeer de hond af
te leiden met bijvoorbeeld een balletje of een ander
speeltje zodat hij de kat een beetje met rust laat. De
meeste katten vinden de aanwezigheid van een hond wel
best, zolang hij maar niet direct op hen afstuift.
• Geef beide dieren de ruimte om elkaar te ontlopen,
indien gewenst. Zorg dat beide dieren een eigen (slaap/lig)plek
in huis hebben. Zet de kattenbak het liefst op een plek
waar de hond niet bij kan.
• Ten slotte: heb geduld. Ga niets forceren. Soms zijn
kat en hond binnen enkele dagen aan elkaar gewend, soms
duurt het enkele weken. Zijn er specifieke problemen
waar u niet uitkomt, vraag dan advies aan uw dierenarts
of gedragsdeskundige. |